Invorderingen en Beslag

Invorderingen en Beslag

Bent u zelfstandige of heeft u een onderneming, dan zal u onvermijdelijk in aanraking komen met klanten die nalaten hun facturen te betalen op de vervaldag. Voor wat betreft de invordering van onbetaalde en niet betwistte facturen kan een speciale wijze van ereloonbegroting worden aangeboden zo u een abonnement neemt. Zo u dienaangaande bijkomende informatie wenst, dan kan u steeds vrijblijvend contact opnemen met het kantoor. Het is daarbij de bedoeling dat de invordering van uw facturen ook voor u een interessante aangelegenheid blijft. In eerste instantie wordt getracht om door het versturen van een, al dan niet twee, aanmaning(en) uitgaande van het kantoor, de debiteur te overhalen om alsnog over te gaan tot betaling van het openstaande saldo, teneinde zo tot een minnelijke regeling te komen. Indien de debiteur ook na ontvangst van deze aanmaningen in gebreke blijft om het openstaande saldo te voldoen, dan zal een minnelijke regeling onmogelijk blijken en blijven enkel nog de volgende mogelijkheden over:

NIEUWE EN BIJKOMENDE INVORDERINGSMOGELIJKHEID VOOR NIET-BETWISTE SCHULDEN

Sinds de invoering van de Wet van 19 oktober 2015 (B.S., 22 oktober 2015), zijnde de zogenaamde Wet Potpourri I, werd art. 1394/20 in het Gerechtelijk Wetboek ingevoerd.

Dit artikel bepaalt het volgende:

Elke onbetwiste schuld die een geldsom tot voorwerp heeft en die vaststaat en opeisbaar is op dag van de aanmaning bedoeld bij artikel 1394/21 kan, ongeacht het bedrag ervan, vermeerderd met de verhogingen waarin de wet voorziet en de invorderingskosten alsmede, in voorkomend geval en ten belope van ten hoogste 10 % van de hoofdsom van de schuld, alle interesten en strafbedingen, in naam en voor rekening van de schuldeiser op verzoek van de advocaat van de schuldeiser door een gerechtsdeurwaarder worden ingevorderd, met uitzondering van schulden van of ten aanzien van:

  1. publieke overheden bedoeld in artikel 1412bis, §1;
  2. schuldeisers of schuldenaren die niet zijn ingeschreven in de Kruispuntbank van Ondernemingen;
  3. handelingen die niet zijn verricht in het kader van de activiteiten van de onderneming;
  4. een faillissement, een gerechtelijke reorganisatie, een collectieve schuldenregeling en andere vormen van wettelijke samenloop;
  5. niet-contractuele verbintenissen, tenzij zij:
    • a) Het voorwerp uitmaken van een overeenkomst tussen de partijen of er een schuldbekentenis is,
    • of
    • b) Betrekking hebben op schulden uit hoofde van gemeenschappelijke eigendom van goederen.

De wet voorziet dus enerzijds in een tegemoetkoming aan de maatschappelijke nood tot het tussenkomen van een snelle regeling voor openstaande en niet betwiste schulden en anderzijds in een vermindering van de werklast van de desbetreffende rechtbanken. In het verleden bleek immers vaak, dat door de gerechtelijke achterstand, het enige tijd kon duren voor er een vonnis tussenkwam, dat vervolgens kon worden uitgevoerd. Dit had tot gevolg dat verschillende ondernemingen intussen zelf in de problemen kwamen, om hun openstaande facturen te kunnen voldoen. Waardoor er een negatieve spiraal ontstond en het probleem zich uitbreidde naar steeds meer ondernemingen. De betalingsachterstand die hierdoor ontstaat tast immers de liquiditeit van ondernemingen aan. Voorts kwam het ook frequent voor dat tegen de tijd dat men een vonnis kon bekomen, de schuldenaar in faling was gesteld,… waardoor de schuld vaak oninbaar werd. Bij deze nieuwe buitengerechtelijke procedure zal de invordering van de openstaande schuld gebeuren door de gerechtsdeurwaarder en dit op vraag van de advocaat van de schuldeiser. De advocaat van de schuldeiser is dus nog steeds de eerste rechter in het dossier en dient na te gaan of aan alle voorwaarden is voldaan om van deze procedure gebruik te kunnen maken.

De invorderingsprocedure op zich, gebeurt vervolgens in verschillende stappen:

  • 1ste stap: Aanmaning
    De gerechtsdeurwaarder betekent aan de schuldenaar, volgens de gewone regels, een aanmaning tot betaling, samen met een fotokopie van de bewijsstukken waarover de schuldeiser beschikt en een "reactieformulier".

  • 2de stap: Reactie schuldenaar
    De schuldenaar krijgt een maand de tijd om ten aanzien van de gerechtsdeurwaarder ofwel:

    • te betalen;
    • betalingsfaciliteiten te vragen of
    • de schuld (geheel of voor een deel) te betwisten.

    Dat gebeurt met het reactieformulier dat aan de aanmaning is gehecht. Het formulier wordt aan de gerechtsdeurwaarder terugbezorgd.

  • 3de stap: Stopzetting procedure
    De buitengerechtelijke invorderingsprocedure wordt stopgezet voor de schulden die betaald worden of die geen onbetwiste schulden blijken te zijn (deze zullen alsnog via een gerechtelijke procedure moeten worden ingevorderd). In dat laatste geval gaat het immers niet meer om onbetwiste schulden, een essentiële voorwaarde voor de invorderingsprocedure.

  • 4de stap: Proces-Verbaal van niet-betwisting
    Ten vroegste acht dagen na het verstrijken van de betaaltermijn stelt de gerechtsdeurwaarder, op vraag van de schuldeiser, een PV van niet-betwisting op.

    In het PV wordt vastgesteld dat de schuldenaar de schuld niet of niet volledig heeft betaald, dat hij geen betalingsfaciliteiten heeft gevraagd of gekregen of dat hij de redenen niet heeft opgegeven waarom hij de schuld betwist. Het PV van niet-betwisting kan ook vaststellen dat de overeengekomen betalingsfaciliteiten niet worden nageleefd.

  • 5de stap: Uitvoerbaarverklaring
    Het PV wordt op vraag van de gerechtsdeurwaarder uitvoerbaar verklaard. Hiervoor doet een magistraat van het beheers- en toezichtscomité bij het centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht, collectieve schuldenregeling en protest het nodige. Het PV krijgt een formulier van tenuitvoerlegging en wordt zo een titel die ten uitvoer gelegd kan worden door de gerechtsdeurwaarder (net zoals dit het geval is na het bekomen van een vonnis, via de gebruikelijke gerechtelijke procedure).

Het spreekt voor zich dat voor wat betreft de niet-betwiste schulden, uiteraard ook nog steeds de mogelijkheid bestaat om de zaak onmiddellijk aanhangig te maken bij de bevoegde rechtbank, zoals dit ook voorheen het geval was. Beide procedures blijven dan ook naast elkaar bestaan en het is de keuze van de schuldeiser, in samenspraak met diens raadsman, die zal bepalen welke procedure (gerechtelijke of buitengerechtelijke) er zal worden gevolgd. Zo moet worden overgegaan tot gerechtelijke invordering van de openstaande bedragen, dan zal u de tussenkomst van de deurwaarder voor het betekenen van de dagvaarding aan tegenpartij, dienen voor te schieten. Afhankelijk van de houding van de debiteur zal de zaak vervolgens al dan niet op de inleidingszitting kunnen worden behandeld. Eens er een vonnis is tussengekomen en de tegenpartij in het vonnis berust, kan worden overgegaan tot vrijwillige of gedwongen tenuitvoerlegging van dit vonnis in hoofde van de debiteur.

Voor wat betreft de invordering van uw facturen kan het ook opportuun zijn om uw algemene- en bijzondere factuurvoorwaarden even na te kijken. Deze zullen immers mede bepalen wat u kan vorderen van de debiteur, waarbij het uiteraard belangrijk is om er voor te zorgen dat deze factuurvoorwaarden stand houden en in overeenstemming zijn met de wettelijke bepalingen dienaangaande.

Neem contact op